Het betrof het verbouwen en renoveren van het in 1949 gebouwde PTT Postkantoor in Den Haag. Dit Rijksmonument heeft nu een bruto vloeroppervlakte van ca. 30.000 m², verdeeld over 9 verdiepingen. Er zijn tussenverdiepingen geplaatst, er is een atrium met vides gemaakt en de gevel is gerenoveerd en deels vervangen. Het gebouw heeft 7 nieuwe liften en een ondergrondse fietsenstalling voor 300 fietsen. Het heeft nu weer deels de oorspronkelijke bestemming als hoofdkantoor voor PostNL terug. Daarnaast is een deel van het kantoor ingericht als co-working space van Fosbury & Sons.
Rijksbouwmeester en architect G.C. Bremer ontwikkelde het kantoor in 1932. In 1940 begon de bouw en in 1949 werd het gebouw in gebruik genomen, nadat de werken even werden stilgelegd vanwege de oorlog. Het Stationspostgebouw was het laatste ontwerp van Bremer en heeft door zijn bijzondere kwaliteiten de status van Rijksmonument. Het pand is gelegen op de hoek Waldorpstraat met Rijswijkseweg, nabij NS-station Den Haag Hollands Spoor. Project Stationspostgebouw vormt het begin van de complete transformatie van het gebied rondom Den Haag HS naar een aantrekkelijk woon- en werkgebied: Hollands Spoor Kwartier.
Extra uitdaging daarbij was om het gebouw zo te renoveren dat de monumentale sfeer werd hersteld. Vanwege de monumentenstatus was het niet mogelijk om grote bouwkundige aanpassingen te doen. In de restauratie lag de nadruk daarom op de hoofddraagstuctuur, waarbij de bestaande liggers en kolommen intact zijn gehouden. Dat was ook omdat het Stationspostgebouw een van de eerste voorbeelden ter wereld is met het gebruik van prefab betonnen kolommen. Op de begane grond bevinden zich de ontvangst, gezamenlijke ruimtes, een café, ontmoetingszones en werkplekken. De etages daarboven hebben een flexibele opzet, je hebt er verschillende werkplekconcepten.
Daarnaast moest het Stationspostgebouw voldoen aan de hoogste duurzaamheidseisen. Het is herontworpen volgens WELL- en BREEAM-richtlijnen, en als eerste Rijksmonument in Nederland gecertificeerd met het hoogst haalbare energielabel A. Een glazen tweede huid aan de binnenzijde van het gebouw zorgt voor een bijna onzichtbare isolatie; hierdoor kan de monumentale gevel intact blijven, terwijl het pand tegelijkertijd toch aan de eisen voldoet.